
Het mysterie van de poaskearls van Ootmarsum
ONS DNA Laten zo. Zoals het is, is het goed. Vooral geen pogingen doen het mysterie te ontrafelen. Je zou het kapotmaken. Aan de andere kant: probeer het gerust, het lukt toch niet. De tijd heeft zijn werk gedaan, de overlevering heeft het raadsel intact gelaten, en omdat er – heel slim – in den beginne niets is opgeschreven, valt niet te achterhalen wat in hemelsnaam de idee is achter de poaskearls van Ootmarsum.
Theo Hakkert 21-04-19, 11:25
Omdat de poaskearls voor een bepaalde datum niet in de annalen voorkomen, maar zeker zouden zijn opgevallen als ze destijds al op eerste paasdag door Ootmarsum hadden gevlöggeld, menen historici hun ontstaan van een vage datum te mogen voorzien. Indirect bewijs, telt niet.
Het is ook niet interessant wie de regels waarom heeft bedacht; wel wat ze inhouden. We lopen ze langs.
Katholiek en ongehuwd
Een jongeman die het tot poaskearl wil schoppen – er zijn er ieder jaar weer acht op pad, hand in hand – moet in Ootmarsum zijn geboren en niet in Losser, Rossum of Denekamp, zeker niet. Deze katholieke jongeman moet op het moment van aantreden ongehuwd zijn en in zijn termijn van vier eervolle jaren vrijgezel blijven. Hoe woest aantrekkelijk ook, huwelijkspartners zijn de poaskearls voor jaren niet.
Wat te dragen? Op foto’s van vijftig jaar geleden, toen onder anderen Toon – ‘Eens ’n poaskearl, altied ’n poaskearl’ – Weierink werd gevraagd, lopen de acht in pak. Wat ontbreekt zijn de regenjassen, vaal beige, die zeer aan de grandeur van het mysterie bijdragen. En een hoed.
In de openbaarheid
Je zou denken: die jassen zijn in Ootmarsum te koop. In een speciale winkel, in de slagschaduw van de H.H. Simon en Judas, die maar een uur per jaar is geopend – ‘Hard duwen, deur klemt’. Is niet zo. Een winkel in Tilligte heeft ze op voorraad.
Dit speelt zich allemaal in de openbaarheid af. Op straat, een vaste route, vlöggelnd, zingend, de oudste met een sigaar aan. Voorzanger Jan Veldboer zet in. Vroeger hing de paasbrief met de tekst op de rug, om al lezend mee te zingen. Toon Weierink (72) zegt: ,,Ik heb nog altijd aan twee woorden genoeg.”
Nee-zeggers
Maar wat zich aan het oog onttrekt: je moet er voor worden gevraagd. Iedereen weet: je wordt gevraagd op Palmzondag. Het is een eer, een grote eer. De Weierinks hebben er vier mogen leveren. Maar eerlijk gezegd heeft ‘nee’ zeggen ook zijn charme. Voor hen is er het feest van de nee-zeggers. Al moet daar flink voor worden gedokt.
En dan is er nog een veel geheimer ritueel met een grote steen, ’s morgens, kort na het krieken. Alleen poaskearls dragen hiervan kennis. Ook dat moet maar zo blijven.
Bron: Tubantia.nl