
Dit is wat er gebeurt als je in Ootmarsum tegelijkertijd poaskearl wordt: ‘Het is een enorme eer’
OOTMARSUM – Ze kenden elkaar alleen van gezicht, maar niet echt. Nu wel. Door en door zelfs. Matthijs Lammerink (25) en Jurgen Kleine Schaars (25) hebben een band, die anders is dan een vriendschap. Geheimzinniger. Hechter. Zonder een woord te zeggen, weet de een wat de ander bedoelt. Dat is wat er gebeurt, als je in Ootmarsum tegelijkertijd poaskearl wordt.
Arjan te Bogt 04-04-21, 09:02
Kleine Schaars lacht. Vier jaar geleden werd hij gevraagd, door de zes anderen. Hij zei ja, maar wist niet precies waartegen. „Je weet niet wat er komen gaat.” Lammerink overkwam hetzelfde. „Je trekt die jas aan, zet een hoed op en loopt in je eentje over straat. En dan ga je maar voor de kerk staan. Best apart. Je zegt niks, terwijl er honderden mensen naar je kijken.”about:blank//acdn.adnxs.com/dmp/async_usersync.html
Onderling hoef je maar A te zeggen, dan weet de ander van B en C
Jürgen Kleine Schaars
Onbeschrijflijk
Dat gevoel van spanning, ze kunnen het zo weer oproepen. Maar het is onbeschrijfelijk. Iets wat ze alleen met elkaar echt kunnen delen. „Dat geroezemoes van de mensen. ‘Is dat die, een zoon van…’ Het is heel moeilijk om het uit te leggen aan iemand die er geen deel van uitmaakt”, zegt Kleine Schaars. „Onderling hoef je maar A te zeggen, dan weet de ander van B en C.”
Geen Twentse traditie is met zoveel mystiek omgeven als die van de poaskearls in Ootmarsum. Meer dan wat algemeenheden kent het grote publiek niet van hen. Jaarlijks regelen de acht jongemannen – allen tussen de 20 en 25 jaar oud – dat er een paasvuur brandt in de Siepelstad. Ze zorgen voor hout, stro en petroleum, vragen goedkeuring voor het gebruik van de wei, onderhouden de wagens. En ze vlöggeln op eerste en tweede paasdag, hand in hand, door de stad, in een lange slinger. Want zo gaat het al meer dan honderd jaar.
Het is immaterieel erfgoed. Maar het laatste woord over het ontstaan en de betekenis ervan is – ondanks recent nieuw onderzoek – niet gezegd. Waarom de acht katholieke, ongetrouwde mannen in lange, beige jassen en met een hoed op hun hoofd in de periode voor en tijdens Pasen doen wat ze doen, dragen wat ze dragen en zingen wat ze zingen, grotendeels onbekend. En dat moet ook zo blijven, vinden de poaskearls zelf.
Broederschappen
Het heeft in de voorbije decennia tientallen broederschappen opgeleverd. Het stadje zit vol met tweetallen, sommigen inmiddels op leeftijd, die in het verleden net als Kleine Schaars en Lammerink de eretaak van poaskearl vervulden. Ze vormen een netwerk van metgezellen, omdat ze allemaal een gemeenschappelijke deler hebben. Een unieke, gezamenlijke ervaring, die een band schept voor altijd.
Het gaat over verantwoordelijkheid. Over vertrouwen. Bij het uitvoeren van de taken hebben de duo’s elkaar nodig. Lammerink: „Als wij een activiteit hebben, komt Jurgen eerst bij mij. Samen gaan we naar de stad, daar zien we de anderen. En als we naar huis gaan, gaat hij eerst met mij mee en kleedt hij zich weer om. Je gaat in die vastenperiode altijd met zijn tweeën over straat. Nooit alleen.”
Elk jaar brengt wat nieuws met zich mee, heeft zijn eigen charmes
En dat is iets blijvends, zegt Kleine Schaars: „Als wij oud-poaskearls zien, in het paasweekend, dan komen ze nog bijna altijd met zijn tweeën.”
Het is de kracht van het geheim. Vragen erover worden beantwoord met een brede lach. Daar blijft het bij. „Je komt er maar op een manier achter”, zegt Lammerink. „Dat is als je er zelf bij zit.” De gebruiken worden van mond tot mond doorgegeven. Er zijn geen notities die per ongeluk gefotografeerd kunnen worden of anderszins uitlekken. Het is waterdicht. Kleine Schaars: „Het systeem zit heel goed in elkaar.”
Opnieuw geschrapt
Dat doorgeven van het mysterie staat nu echter al twee jaar stil. Vanwege corona ging het traditionele feest in Ootmarsum vorig jaar niet door, en ook voor dit jaar is het geschrapt: het gebeuren trekt zoveel bezoek, dat het onverantwoord is. Dat er twee jaar op rij geen poaskearls ‘af’ gaan, zoals dat heet, en er ook geen nieuwe bijkomen is uniek. En ontzettend zonde, vinden Lammerink en Kleine Schaars, de twee oudsten. „Vier jonge inwoners van Ootmarsum wordt de kans ontnomen om dit mee te maken.”
Er is straks een leeftijdsgroep – nu in de leeftijd van 20 tot 22 jaar – die niet zijn eigen poaskearls heeft. En er zullen jongens zijn die dat jammer vinden, weten de huidige gezanten. „Het is een enorme eer.”
Inhalen gaat niet
Want: inhalen gaat niet. Er kunnen volgend jaar niet ineens zes mensen plaatsmaken voor zes nieuwe, simpelweg omdat ieder tweetal zijn eigen taken heeft en deze op precies dezelfde wijze overbrengen aan hun opvolgers. „Elk jaar brengt wat nieuws met zich mee, heeft zijn eigen charmes. Hoe langer je erbij zit, hoe meer je begrijpt van het hoe en waarom.”
Welke jongens er volgend jaar gevraagd worden, bepalen zij, samen met de anderen. Ze weten nog niet wie de nieuwkomers zullen zijn. „Ze moeten er tussen passen en er vol overgave voor willen gaan.” Bang dat de traditie langzaamaan uitsterft, zijn ze niet. „De combinatie van nieuwsgierigheid en het plezier wat het hier oplevert, de verbondenheid met Ootmarsum, er zullen altijd jongens zijn die daar waarde aan hechten”, zegt Kleine Schaars. „Die zullen zeggen: kom maar op.”
Voor hen is Pasen in ieder geval het mooiste weekend van het jaar. „En dat gaat ook niet meer veranderen”, zegt Kleine Schaars. „Het is een van de beste dingen, waar ik ooit ja tegen heb gezegd.”
Bron: Tubantia.nl